Kinderen mogen weer naar school, maar op veel basisscholen zaten de kinderen de afgelopen weken bibberend op hun stoeltje met de ramen open. “Een gemiste kans”, zegt Jolanda Maas, socioloog en onderzoeker op de sectie klinische psychologie aan de VU. Want nu alle nadruk op ventilatie en gezondheid ligt, vragen onderzoekers zich af waarom niet meer wordt geïnvesteerd in vergroening van schoolpleinen en buitenonderwijs.

“Het laat heel goed zien dat het algemene beeld nog steeds is dat kinderen het beste leren als ze binnen zitten, kijken, luisteren en lezen in een verwarmd lokaal”, zegt Maas. “Terwijl steeds meer leertheorieën aantonen dat ook zintuigelijke en fysieke ervaringen een belangrijke rol spelen bij leren.”

Hoe veelzijdiger een schoolplein is ingericht, hoe meer je ermee kunt, zegt Maas. “Als je bijvoorbeeld wil weten hoelang het moet regenen om in de regenmeter tien milliliter water te krijgen, of hoe planten zich ontwikkelen of wat het verschil is tussen bepaalde blaadjes. Of voor de kleuters, wat erop of eronder of ernaast of erin is. Dat kan allemaal ook buiten.”

“Vaak zie je dat scholen ergens een boom planten, een grasveldje aanleggen of een bak met planten neerzetten. Mooi, maar het is alleen maar kijkgroen.”

Vincent van der Veen, IVN

Een gezond landschap

Maar: “80 procent van de schoolpleinen is een stenen woestijn”, zegt Vincent van der Veen van IVN, een organisatie die zich landelijk inzet voor natuureducatie en duurzaamheid.

IVN streeft ernaar dat alle scholen in Nederland een gezonde en natuurlijke speel- en leeromgeving hebben. “Vaak zie je dat scholen ergens een boom planten, een grasveldje aanleggen of een bak met planten neerzetten”, zegt Van der Veen. “Dat is heel mooi, maar tegelijkertijd is het alleen maar kijkgroen. Kinderen mogen er vooral niet in spelen of aankomen.”

Met een kleurendobbelsteen de natuur in of het vlinderspel spelen.

Een groen schoolplein is optimaal ingericht qua ruimte en zintuigstimulatie. “Als eindbeeld heb je meer een soort gezond landschap dan allemaal losse elementen”, zegt Van der Veen. “Er zit iets van hoogteverschillen in, plekken waar je speelgroen hebt en waar je als kinderen ook gewoon doorheen mag rauzen. En natuurlijk plekjes waar je misschien ook voorzichtig mag zijn en waar je kijkgroen hebt.”

Incidenteel potjes beschikbaar

IVN helpt scholen met de inrichting van en het budget voor vergroening van de buitenruimte. De aanleg- en onderhoudskosten voor een groen plein kunnen flink oplopen, maar budgetten zijn krap. Als overheidssteun al beschikbaar is, moeten scholen door veel hoepeltjes springen om daar aanspraak op te maken, zegt Van der Veen.

“Je ziet dat overheden in het kader van klimaatadaptatie en in het kader van gezondheid incidenteel potjes beschikbaar stellen, maar vaak is dat best een puzzel”, zegt Van der Veen. IVN pleit daarom voor een nationaal actieplan waarmee het voor scholen makkelijker wordt om hun schoolplein te vergroenen.

Wat brengt een groen schoolplein op?

Onderzoekers willen aantonen dat vergroening de investering waard is. Janke van Dijk-Wesselius volgde voor haar proefschrift The impact of greening schoolyards aan de Vrije Universiteit drie jaar lang negen basisscholen om in kaart te brengen wat een groen schoolplein opbrengt.

Op de vijf scholen die hun schoolplein hadden vergroend, bleken de kinderen gevarieerder te spelen, konden kinderen zich na de pauze beter concentreren in de les en was er minder pestgedrag van leeftijdsgenoten.

Ook onderzocht Van Dijk-Wesselius het gebruik van groene schoolpleinen voor de lessen. “Leerlingen zijn veel meer aan het leren met hun hele lichaam, met de zintuigen, en leren wordt daar anders door.”

Stenen en takken horen er ook bij

Om alle sociale, cognitieve en gezondheidsvoordelen van een groen schoolplein te genieten, moet dat wel optimaal zijn ingericht, zegt Jolanda Maas. Daarbij horen losse elementen zoals takken en stenen.

“En dat is soms een beetje eng voor scholen, want met stenen kunnen ze ook gooien en met takken kun je elkaar verwonden. Maar je ziet bij scholen die kinderen die vrijheid geven en daarbij zeggen wat je niet mag, dat die kinderen best zelf op een verantwoorde manier kunnen omgaan met losse materialen.”

Bron: Nu.nl